Mei 1940. De oorlog is uitgebroken, Rotterdam is bezet en het hart van de stad is een rokende puinhoop. Waar hebben de Rotterdammers op zo’n moment behoefte aan? Aan een revue natuurlijk, vindt Anton Koolhaas. Hij presenteert zijn plan aan vier andere schrijvers.
De revue was bedoeld om de geteisterde bevolking te vermaken en moed in te spreken, en gaf meteen werk aan getroffen kunstenaars die hun speelplekken kwijt waren. De vijf schrijvers twijfelden eerst of een revue wel gepast was, bij al die menselijke ellende, maar ze gingen aan het werk. Al op 30 augustus 1940 ging de revue in première, met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, Koos Speenhof en alles erop en eraan.
In het kader van Rotterdam viert de stad en de Operadagen Rotterdam neemt John Buijsman opnieuw het initiatief voor een revue over de stad. Natuurlijk wordt het een heel andere voorstelling dan in 1940, maar de naam en het uitgangspunt zijn hetzelfde: weer ligt het begin bij de tekst van vijf schrijvers met Rotterdamse wortels: Nelleke Noordervliet, Abdelkader Benali, Elfie Tromp, Ernest van der Kwast en Ramsey Nasr.
Keimpe de Jong zorgt voor de muziek, met ‘het kleinste revue-orkest aller tijden’: een nostalgisch geïnstrumenteerd ensemble met viool, marimba, rieten, banjo/gitaar en bastuba/trombone. Marcel Visbeen regisseert (zijn opa Ben Stroman was een van de schrijvers in 1940) en John Buijsman speelt alle rollen.
Het Hart van Rotterdam gaat op 13 mei in premiere en loopt tot en met 25 mei.