Skip to main content

Sinds Formule 1 coureur Valtteri Bottas niet meer vooraan meestrijdt om Grand Prix overwinningen lijkt hij wel bevrijd. Hij ontpopt zich met een hippe mat in de nek, een kortgeknipte pony boven zijn ogen en een uitgesproken pornosnor onder zijn neus tot een stijlicoon met een voor de autosport verfrissende zelfrelativering. Onlangs heeft hij zich bovendien op het gravelbiken gestort, een van oorsprong Amerikaanse wielrenvariant met een bijbehorende life style die in alles doet denken aan de alternatieve surfers scene van Californië. Maar die schijn bedriegt want Valtteri neemt het fietsen serieus. Vorig jaar kwalificeerde hij zich zelfs voor het officiële WK dat, gelukkig voor hem, precies in de zomerstop van het Grand Prix-seizoen viel. Ik vind het een opvallende overstap: van de ontoegankelijke Formule 1 naar de meest toegankelijke sport van allemaal. Nergens kan het publiek immers zo dichtbij komen als bij het wielrennen. Ik besluit de proef op de som te nemen en naar Leuven af te reizen om te zien of ik Bottas zelf kan vragen wat hem bezielt om mee te doen aan een wielerwedstrijd.

Mijn eerste bezoek aan de Grand Prix van Zandvoort, in 1983, was zo overweldigend dat ik sjokkend door de duinen van het Scheivlak naar de uitgang al wist ik wat me voor het volgende jaar te doen stond. Terwijl de omroeper het raceweekend afsloot, klonk in de verte het sputterende geluid van de laatste wagens in de paddock. Daar wilde ik zijn, in de paddock. Ik had begrepen dat je daar als gewone toeschouwer ook kon komen, maar die kaarten waren onbetaalbaar voor een tiener. Dus fietste ik vanaf september elke middag direct na school naar een garagebox in Schiedam Noord, waar twee stapels NRC Handelsblad op me lagen te wachten. Ze pasten ternauwernood in de fietstassen, omdat één krantenwijk niet genoeg was; alleen met een tweede kon ik die paddockkaart betalen. En dan nog alleen voor de vrije trainingen op de vrijdag, want de race zelf wilde ik natuurlijk ook niet missen en de kaarten voor zondag waren ook niet bepaald gratis. Van die race herinner ik me veertig jaar later nog maar weinig, maar mijn bezoek aan de paddock liet een blijvende indruk achter.

De pitstraat, waar nog enkele monteurs aan de auto’s werkten, was afgeladen. Racefans verdrongen elkaar voor de met linten afgezette pitboxen om foto’s te kunnen maken van de wagens die er, half ontdaan van hun bodywork, maar kwetsbaar bij stonden. Ik vond de relatief rustige paddock veel interessanter. Daar liepen de coureurs. Bij Lotus stond Elio de Angelis zijn ervaringen uit de ochtendtraining te bespreken met teammanager Peter Warr. Terwijl ik stiekem probeerde mee te luisteren werd ik omvergelopen door Nigel Mansell. Verderop zag ik Ayrton Senna, een nieuweling die ik kende van de Engelse Formule 3 races op televisie. Terwijl ik als een kind in een snoepwinkel ronddwaalde kwam ik in de pitbox van Ferrari terecht. Het was er praktisch verlaten. Niemand die me tegenhield toen ik naar de wagen van René Arnoux liep. Over de rand van de cockpit hingen zijn racehandschoenen klaar voor gebruik, ik kon ze er zo vanaf pakken. Langzaam realiseerde ik me dat ik aan de verkeerde kant van het lint terecht was gekomen. Schoorvoetend en met bonzend hart trok ik me ongezien terug in de menigte. Hoewel alles binnen handbereik was en de coureurs en monteurs zeer toegankelijk waren, durfde ik niemand aan te spreken.

Verstappen

Tien jaar later durfde ik dat wel. Mijn vader was naar Portugal verhuisd, in de buurt van Estoril. En veel belangrijker nog: een van zijn buren was autosportjournalist en kende iedereen op het plaatselijke circuit. Via hem kwam ik de paddock binnen toen het Formule 1 circus daar na de Grand Prix van Portugal in 1994 een week lang testte. Het was het tumultueuze eerste kampioenschapsjaar van Michael Schumacher, die tot ieders verrassing de jonge Jos Verstappen als teamgenoot had gekregen. Diens plek was echter niet onomstreden. Jos was nog onervaren en het team twijfelde of ze niet een andere tweede rijder moest aantrekken om Schumacher bij te staan. Als het niet voor dit jaar was, dan voor volgend seizoen. Daarom hadden ze voor deze test de Amerikaanse Indycarrijder Paul Tracy uitgenodigd.

Terwijl de auto van Verstappen werd aangepast voor Tracy, wandelde ik door de verlaten paddock. Een groter contrast met de drukte van tien jaar eerder op Zandvoort was nauwelijks mogelijk. Op de baan had Gerhard Berger had er flink de sokken in, maar hij was de enige. Aan het gejank van de Ferrari V12, dat weerkaatste tegen de heuvels, kon je precies afleiden waar hij zich op het circuit bevond. Het was eind september, maar nog behoorlijk warm. Zodra de motoren zwegen vulden krekels en insecten het geluidsgat. Af en toe klonk het geratel van een elektrische moersleutel. Verderop was Johnny Herbert aan het dollen met de monteurs van Lotus. Ik slenterde wat rond, gaf mijn ogen de kost en zoog de ontspannen sfeer in me op. Verderop kwam Jos Verstappen uit de Benetton-trailer, niet meer dan een uit de kluiten gewassen stacaravan met een paar stickers. Hij was alleen en draalde wat rond. Jos was twintig, ik iets ouder. Omdat hij er verloren uitzag liep ik naar hem toe en stelde me voor. Jos verveelde zich inderdaad een beetje en had wel zin om even in het Nederlands te kletsen. Hij was blij met zijn vooruitgang als coureur en vond alleen dat hij nog moest werken aan zijn kwalificatie. Enkele dagen terug stond hij tiende op de grid voor de Grand Prix. Beter dan zijn tijdelijke teamgenoot JJ Lehto, maar toch niet goed genoeg naar zijn zin. Nadat hij als eerste Nederlander al twee keer op het podium was geëindigd, had hij met zijn vijfde plaats in Estoril weer waardevolle punten gescoord in de strijd om de constructeurstitel. Dat gaf hem vertrouwen. Dat even verderop zijn monteurs bezig waren om zijn wagen af te stemmen op Paul Tracy deed hem niks, zei hij. Ze hadden hem beloofd dat hij die middag ook nog wat kilometers mocht maken. Ik wenste hem succes en zag hem later die middag inderdaad nog even instappen voor een paar rondjes. Een betekenisloze dag in de carrière van een coureur, maar voor mij was het de enige keer dat ik als fan een actieve Grand Prix coureur had ontmoet.

Vanzelfsprekend ben ik de sport altijd blijven volgen, maar met steeds minder toewijding. Als ik eerlijk ben heeft alleen de opkomst van Jos’ zoon Max nog voor een korte opleving in mijn interesse gezorgd. Buiten dat voelde ik een steeds groter wordende afstand. Niet alleen doordat de tv-registraties van Grand Prix naar betaaltelevisie gingen en de kaarten voor de races -laat staan de paddock- voor mij onbetaalbaar werden, maar de coureurs raakten ook figuurlijk steeds verder uit het zicht. Door de enorme belangen die er op het spel staan blijven hun persoonlijkheden vaak verborgen achter obligate quotes die bol staan van de mediatraining. Er zijn maar twintig coureurs, en wie die uitverkorenen zijn is van zo veel factoren afhankelijk. Talent is er daar maar eentje van, en soms niet eens de belangrijkste. Dan pas je wel op om je in het begin van je carrière al meteen uit te spreken, of te veel van jezelf te laten zien. Vaak tonen coureurs hun ware persoonlijkheid pas als ze min of meer tot de gevestigde namen behoren, als ze veel minder te verliezen hebben.

Bottas 2.0

Zo gaat het ook met Valtteri Bottas. Voor mij is hij bij zijn debuut in 2013 de zoveelste snelle, wat timide Fin. Als hij een jaar later Filipe Massa als teamgenoot krijgt bewijst hij zijn talent door regelmatig sneller te zijn en een aantal podiumplaatsen te behalen. Mercedes is dat seizoen oppermachtig en Bottas wordt geroemd als snelste niet-Mercedes coureur. Best logisch dus dat hij Nico Rosberg opvolgt als die na zijn wereldkampioenschap in 2016 onverwacht stopt. Hij lijkt de ideale nummer twee naast Lewis Hamilton. Snel, maar geen werkelijke bedreiging. En eerlijk gezegd vind ik hem ook wat kleurloos naast de flamboyante Brit. In zijn eerste jaar bij Mercedes wint Bottas drie Grands Prix en wordt hij derde in het kampioenschap, maar als hij het jaar daarop niet een keer weet te winnen is de voornaamste kritiek die hij krijgt: te onzichtbaar.

Bottas heeft de neiging om te veel na te denken en dat werkt verlammend, zegt hij zelf. Om mentale ruimte te creëren doet hij in de winter zonder enige druk mee aan een paar Finse rally’s om het plezier in racen terug te krijgen. Aan het begin van het volgende seizoen staat er prompt een strijdlustige Valtteri aan de start, compleet met afgetraind lijf en ruige baard. Het werkt: in de openingsrace stuurt hij zijn Mercedes vanaf de eerste rij direct langs Hamilton om de leiding vervolgens niet meer af te geven. Hij wint met 20 seconden voorsprong. Triomfantelijk roept hij direct na de finish over de teamradio: “to whom it may concern, fuck you!”. Het lijkt aan het begin van seizoen 2019 echt even alsof de herboren Bottas 2.0 een bedreiging kan vormen voor Hamilton in de strijd om de wereldtitel. Zo ver komt het uiteindelijk niet en in 2021 wordt zijn Mercedes-contract ontbonden. Het betekent dat Bottas niet langer een competitieve wagen tot zijn beschikking heeft en zich niet meer in de strijd om Grand Prix overwinningen kan mengen, laat staan dat hij kans maakt op het wereldkampioenschap.

Het betekent ook dat hij na bijna tien jaar in de Formule 1 de vrijheid voelt om meer van zichzelf te laten zien. Hij neemt dat zelfs zo letterlijk dat hij in het kader van Movember niet alleen zijn snor laat staan, maar ook een kalender met naaktfoto’s van zichzelf uitbrengt onder de titel Bott-ass 2024, waarmee hij geld ophaalt voor kankeronderzoek. Uit alles wat Bottas doet spreekt ineens zelfrelativering en humor. Voor zijn eigen koffiemerk gebruikt hij een logo met zijn snor en zijn matje en hij plaatst grappige filmpjes op social media om zijn eigen gin te promoten. Tegelijkertijd ontwikkelt hij een opvallend grote liefde voor de fiets en gaat actief wielrennen.

Bottas (3e renner van links) aan de start van het WK Gravel in Leuven.

Gavelbiken

Die liefde komt niet uit de lucht vallen. Sinds februari 2020 heeft Bottas een relatie met de Australische profwielrenster Tiffany Cromwell. Ze ontmoeten elkaar via vrienden in Monaco, waar ze allebei wonen. Omdat ze voor hun sport zoveel moeten reizen is de tijd die ze samen kunnen doorbrengen schaars en Bottas besluit daarom mee te gaan op haar trainingsritten. Hij moet aanvankelijk flink aan de bak om haar tempo bij te kunnen houden, maar hij wordt snel beter en het fietsen werkt verslavend.

Tiffany is een van de meer ervaren rensters in het wielerpeloton. Haar grootste successen op de weg zijn een overwinning in de Omloop Het Nieuwsblad en twee etappes in de Giro Rosa, de Ronde van Italië voor vrouwen. Ze merkt echter dat het steeds lastiger wordt om zich met de aanstormende talenten te meten en als haar sponsor voorstelt om het wegwielrennen te combineren met gavelbiken ziet ze daarin een gelegenheid om haar carrière te verlengen. Tiffany wint direct de eerste gravelwedstrijd waaraan ze meedoet: de Belgian Waffle Ride in Lawrence, Kansas.

Tiffany Cromwell omringd door pers voor de start van het WK Gravel, schuin achter haar Marianne Vos.

Gravel heeft haar oorsprong in de Verenigde Staten en is nog maar kortgeleden komen overwaaien naar Europa. De sport heeft een alternatief, puristisch imago. Tijdens de koers is alle assistentie van buiten verboden, maar in geval van materiaalpech of lekke banden mogen de renners elkaar wel helpen, wat zorgt voor een kameraadschappelijke sfeer. Het parcours gaat voor het grootste deel over onverharde wegen door de natuur en de extreem lange wedstrijden van twee- tot meer dan driehonderd kilometer doen denken aan festivals, met after-party’s rond het kampvuur, veel bier en lappen vlees op de barbecue. Het deelnemersveld is vaak een paar honderd renners groot, bestaande uit zowel profs als amateurs, die zijn onderverdeeld in leeftijdscategorieën.

De spirit of gravel bevalt Bottas wel en als hij met Tiffany mee is geweest naar een paar wedstrijden besluit hij zichzelf ook in te schrijven. Terwijl zijn vriendin in Zuid-Afrika de Swartberg 100 vrouwenrace wint, wordt Valtteri zesde in zijn leeftijdscategorie. Twee maanden later wordt hij zelfs tweede bij Unbound Gravel in Kansas en hij grapt dat het een verademing is om weer eens op een podium te staan. Iets wat hem in de Formule 1 al een paar jaar niet is gelukt. Zijn gravelresultaten zorgen ervoor dat hij zich kwalificeert voor het wereldkampioenschap, dat dit jaar in België wordt gehouden, precies in de zomerstop van het Grand Prix-seizoen.

Leuven

De start van het WK-parcours is in de Vlaams-Brabantse stad Halle. De kans om dicht bij de renners te komen is over het algemeen het grootst bij de start. Daar parkeren de teams hun campers en rijden de renners zich warm. Vervolgens fietsen ze -niet zelden dwars door het publiek- naar de startzone. Zo ging het bij de meeste Vlaamse wegwedstrijden en veldritten waar ik bij was. Of het bij het WK-gravel ook zo zal gaan weet ik niet, maar ik waag de gok en rijd op zaterdagochtend naar Halle voor de vrouwenkoers.

Hoewel de Belgen echt wel wat gewend zijn wat betreft de organisatie van wielerwedstrijden is het chaos in Halle. Overal racefietsers. Alsof een kleurige zwerm gigantische insecten de stad heeft overgenomen. Op zoek naar een parkeerplaats bluf ik me langs twee politieafzettingen en rijd bijna frontaal in op een deel van de Nederlandse mannenploeg, die onder leiding van gelegenheidsbondscoach Laurens ten Dam in volle vaart de bocht om komt zeilen. Ze beginnen ongetwijfeld aan hun parcoursverkenning voor de wedstrijd van zondag. Het was mijn plan om uit te vinden waar de camper van het team van Cromwell zou staan omdat ik hoopte dat Bottas daar zou zijn, maar ik heb geen tijd meer en moet me nog haasten voor de start. In de verte hoor ik de namen en rugnummers al omgeroepen worden. Vreemd genoeg ontbreken de echte toppers als Marianne Vos, Lotte Kopecky, Puck Pieterse en Tiffany Cromwell. Die blijken aan de andere kant van de weg in een speciaal vak te staan, omringd door journalisten. Tiffany staat nog een laatste interview te geven voor ook zij wordt omgeroepen. Ik wurm me door de menigte naar voren, maar nergens een spoor van Bottas.

Pas als de burgemeester van Halle de vrouwenkoers op gang heeft geschoten valt me op dat de hele stad vol hangt met posters voor het evenement. Prominent op die poster staat Tiffany Cromwell naast Jasper Stuyven, de lokale wielerheld. Het zijn de winnaars van het EK, dat vorig jaar ook in Leuven op min of meer hetzelfde parcours werd gehouden. Helaas voor Tiffany won ze weliswaar de wedstrijd, maar kon ze als Australische geen Europees Kampioen worden. Het geeft wel aan dat ze voor dit jaar een van de serieuze kanshebbers is. Ik sluit me aan bij een kleine karavaan wielervolgers en rijd over de snelweg naar Leuven. Naar schatting zal de wedstrijd ruim vier uur duren, dus ik heb ruim de tijd om bij de finish te komen.

In het centrum van de stad mengt het winkelende publiek zich met wielerfans. Het parcours gaat dwars door het stadspark en eindigt pal voor het station, waar een podium staat opgesteld met een gigantisch scherm waarop het verslag van de wedstrijd te zien is. Op strategische plekken staan biertaps en frituren die druk worden bezocht. Halverwege de koers is het al duidelijk dat Cromwell geen kans meer maakt om te winnen. Ze zit niet in de kopgroep en ook niet bij de achtervolgers. Later hoor ik dat ze al vroeg in de wedstrijd lek heeft gereden. Ze krijgt nog wel een nieuw wiel van een van haar ploeggenoten, maar dat hele gedoe kost haar twee minuten en die haal je niet meer in. Op het plein tegenover het podium zit café Sport, dat een grote banier aan de gevel heeft hangen van Canyon, de fietssponsor van Cromwell en Bottas. Ik loop er naar binnen in de hoop misschien iemand van het merk tegen te komen. Er ligt wel wat publiciteitsmateriaal, maar de tent is praktisch leeg en ik zie op het eerste gezicht niemand van Canyon. Het is ook veel te lekker weer en iedereen zit op het terras van de oktoberzon te genieten.

Marianne Vos wordt wereldkampioen na een spannende finale met Lotte Kopecky, die ze tot verdriet van België in een sprint à deux overtuigend klopt. Tiffany Cromwell komt ruim elf minuten later teleurgesteld als 36e over de streep. Het valt me tegen dat Valtteri niet klaarstaat om haar op te vangen, maar dit lijkt me niet het moment om daarover te beginnen. Morgen meer succes.

Marianne Vos verslaat Lotte Kopecky in de sprint.

Zondag

Ik zorg dat ik op tijd in Halle ben. Bovendien weet ik nu zo’n beetje hoe de startprocedure gaat verlopen en dat zou me een voordeel moeten opleveren. Het startveld bij de mannen blijkt alleen veel groter dan bij de vrouwen. Het hele plein voor het cultureel centrum van Halle is met hoge hekken onderverdeeld in vakken voor de verschillende leeftijdscategorieën. Twee uur van tevoren staan er al tientallen wielrenners in de provisorische kooien en het zullen er honderden worden, allemaal in het nationale tenue van hun land. Ik zoek het vak voor de 35-39 jarigen, maar realiseer me ook dat Bottas natuurlijk niet twee uur van te voren in een vak gaat staan. Een plaatselijke radiojournalist interviewt een amateur uit Argentinië, die speciaal voor de wedstrijd is komen overvliegen. Die vertelt trots dat hij gehoord heeft dat hij vandaag tegen een beroemde Formule 1 coureur zal rijden. Ik twijfel over mijn tactiek. Wat als Bottas toch bij de eliterenners aan de andere kant van de straat wordt neergezet, zodat de pers hem kan interviewen? Terwijl ik een beetje heen en weer drentel stroomt het plein voller en voller. Ik heb nog nooit zoveel krioelende wielrenners bij elkaar gezien. De collectieve nervositeit is voelbaar en ik probeer er niet in mee te gaan, maar de zenuwen zijn besmettelijk. En dan hoef ik niet eens te starten. Ik wil alleen maar een paar vragen stellen aan een man op een fiets.

De eerste renners worden al naar de start geroepen en ik heb me zo strategisch mogelijk opgesteld in de buurt van de eliterenners, met zicht op het vak daarachter. Nog maar tien minuten te gaan en nog geen Bottas. Een voor een komen de kanshebbers naar voren: Florian Vermeersch, Jasper Stuyven, Matej Mohoric en tenslotte Mathieu van der Poel. Terwijl Mathieu zich op zijn dooie gemak bij de rest van het peloton voegt schiet er rechts achter mijn rug ineens een renner langs, volledig in het zwart. Pas in het startvak trekt hij zijn jasje uit en er komt een stijlvol Fins wielershirt onder vandaan. Bottas zet zijn fiets tegen een hek en sluit netjes aan in de rij wachtende renners voor een van de opgestelde dixi’s. Je kunt tenslotte maar beter met een lege blaas aan de wedstrijd beginnen. Terwijl hij met een paar andere renners op de foto gaat probeer nog bij het vak te komen, maar het is geen doen. Een paar minuten later wordt de meute losgelaten en duikt het enorme peloton met Bottas en Van der Poel de weg langs het kanaal op, richting Leuven.

Mathieu van der Poel wordt voor de start geïnterviewd.

Café Sport

Langzaam begin ik me te verzoenen met het idee dat het me toch niet zal lukken om Bottas te spreken, maar het is een mooie dag en ik besluit vooral te genieten van de wedstrijd en de sfeer. Wielrennen in Vlaanderen, er zijn slechtere manieren om je zondag te besteden.

In Leuven loop ik weer even binnen bij café Sport. Het is er wat drukker dan gisteren. Op de videoschermen is te zien hoe Mathieu van der Poel het spel op de wagen heeft gezet. Er zijn nog maar een paar renners die hem kunnen volgen.

Mathieu rijdt ook op een Canyon-fiets, net als Cromwell en Bottas. In een deel van de kroeg dat ik gisteren over het hoofd heb gezien volgt een groepje medewerkers van het merk enthousiast de koers. Ik raak met ze aan de praat en vertel dat ik hier vooral ben voor Bottas. ‘O, dan had je gisteren moeten komen. Hij heeft hier bijna de hele middag gezeten.’, zeggen ze breed lachend en ik besef dat ik mijn kans om hem te ontmoeten heb verknald. Had ik toch wat brutaler moeten zijn.

‘Maar ik denk dat hij vandaag na de race ook nog wel even langskomt, hoor.’

In de laatste onverharde strook voor Leuven schudt Mathieu zijn laatste concurrent Florian Vermeersch van zich af en knalt hij door het stadspark richting eindstreep. Daar heeft hij nog alle tijd om af te stappen en zijn fiets triomfantelijk boven zijn hoofd te tillen. Hij kan het wereldkampioenschap gravel bijschrijven op zijn palmares. Direct na de finish duiken een stuk of dertig cameraploegen en fotografen op hem, maar hij ondergaat het allemaal in een wonderlijke rust. Hij neemt zelfbewust een flesje aan van zijn verzorger, drinkt het in een teug leeg en laat zich filmen. Achter hem komt de geklopte Vermeersch binnen, die de kampioen plichtmatig feliciteert. Dan is het genoeg, Van der Poel stapt op de pedalen en fietst richting podium. De haag van journalisten om hem heen gaat als vanzelf open. Van der Poel weet wat winnen is, het is zijn tweede natuur geworden. Achter hem wordt Vermeersch getroost door zijn vriendin.

Voor mij is het wachten op Bottas. Ik besluit dat niet in het finishvak te doen. Dat wordt met elke aankomende renner voller, tot je er nauwelijks meer kan bewegen. Ik zet mijn kaarten op café Sport, bestel een biertje en ga aan een tafeltje zitten. Bottas komt bijna een uur na Van der Poel over de streep, als 134e van zijn leeftijdscategorie. Lichtelijk tegenvallend.

Het vrouwenpeloton passeert door het centrum van Leuven.

Niet veel later wordt zijn fiets het café binnengereden, het frame is speciaal voor hem beschilderd in de Finse kleuren. Door mijn Hollandse ogen lijkt het net een Delfts Blauw patroon. De medewerkers van Canyon showen het model trots aan de relaties die ze hebben uitgenodigd. Hoopvol vraag ik of Valtteri zelf ook nog komt. ‘Jazeker!’ De PR-jongen wijst achter zich en daar komt Bottas binnen: fietshelm in de ene hand en een Leffe Blond in de andere. De vijf uur fietsen zijn hem af te zien. Ik moet de natuurlijke neiging om hem met rust te laten onderdrukken en prent mezelf in dat ik vandaag journalist ben.

‘Mister Bottas, can I ask you a couple of questions, please?’ Hij kijkt me vermoeid aan. ‘Maybe later. What is it for?’ Ik leg hem uit dat ik van ‘Dutch magazine Volgas’ ben. Hij knikt alsof hij alle nummers heeft gelezen. Nadat hij is bijgekomen en een tweede Leffe heeft besteld krijg ik vijf minuten.

Tijdens het korte gesprek in een volle kroeg geeft Bottas me alle aandacht. Daar is hij opvallend gul in. Tegelijkertijd houdt hij een ondeugende, jongensachtige blik in de ogen waardoor je steeds het gevoel hebt dat hij je een beetje in de maling neemt. Ik vraag me af of het iets typisch Fins is, want het doet me denken aan de manier waarop ook Raïkkonen en Häkkinen de pers te woord stonden.

Bottas heeft het duidelijk naar zijn zin gehad, het afgelopen weekend. Het enige minpuntje was dat het parcours in de eerste twintig kilometer niet helemaal berekend was op het grote aantal deelnemers. Er was een soort flessenhals voor de eerste single track waar iedereen van de fiets moest en waar hij wel twee minuten heeft staan wachten tot hij door kon.

Zelf is hij betrokken bij de organisatie van FNLD GRVL, een race in Finland, en dat landschap leent zich eigenlijk veel beter voor het gravelen. Dat lijkt een beetje op de Amerikaanse parcoursen. Rond Leuven ging de route nog best veel over asfalt, maar tegen de liefde van het wielerpubliek in Vlaanderen kan niks op, dat was toch de grote meerwaarde van dit WK.

Normaal gebruikt Bottas het fietsen om tot rust te komen en juist afstand te nemen van de hectiek van de Formule 1, maar daar was dit weekend geen sprake van. Toch heeft hij genoten van de aanmoedigingen en de aandacht, de mensen die met hem op de foto willen. Dat hoort nou eenmaal bij het rijden van wedstrijden. Hij snapt er zelf ook niks van maar die competitie heeft hij kennelijk nodig. Ergens diep in hem zit een intrinsieke behoefte om zichzelf pijn te doen en zijn fysieke grenzen op de zoeken. Formule 1 is veel meer een mentale sport, dus fietsen is een goede aanvulling. Bijkomend voordeel is dat hij op de fiets zijn eigen motor is en dat maakt fietsen een stuk eerlijker, minder afhankelijk van materiaal. Hij glimlacht veelbetekenend.

Bottas gaat voor de koers op de foto met een Spaanse fan.

Hoe lukt het hem eigenlijk om zich voor te bereiden op een wedstrijd als deze met de drukke Grand Prix kalender? Hij legt uit dat hij het fietsen serieus neemt en probeert vijf tot zes keer per week te trainen. Hij reist ook niet meer zonder fiets. Elk moment dat hij maar even kan klimt hij erop. Maar Formule 1 is natuurlijk zijn belangrijkste focus. Daarom is het belangrijk om een juiste balans te vinden. Vlak voor een raceweekend laat hij het fietsen wat meer los omdat hij dan niet fysiek vermoeid kan raken. Daarmee neemt hij voor lief dat hij wat minder goed voorbereid aan de start staat voor een wedstrijd als vandaag.

Ik durf hem niet te vragen naar zijn toekomst. Hoe frustrerend het ook is om achteraan te rijden, een contractverlenging bij Sauber is zijn enige optie om volgend seizoen nog Formule 1 te rijden en de voortekenen zijn niet gunstig. Wat zou hij op zo’n vraag moeten zeggen? Hij krijgt hem elk raceweekend wel honderd keer. Hij ziet mijn aarzeling en lacht op die kenmerkende, mysterieuze manier. Ik bedank hem voor het gesprek en wens hem veel succes. Hij neemt een slok van zijn bier. De Formule 1 lijkt even heel ver weg.

 

Dit verhaal verscheen eerder in Volgas Magazine #12, november 2024