Tijdens mijn eeuwig durende opruiming gaan er niet alleen maar spullen het huis uit, er komt ook nog wel eens wat terug. Dat gaat meestal goed, maar soms gaat het ook heel erg mis. Zo ruilde ik een stapeltje van dertig elpees bij een tweedehandszaak in voor een stuk of vijf kwalitatieve verbeteringen. Tenminste dat dacht ik. Toen ik thuis echter ‘So Long’ van Ansel Collins opzette wist ik na tien seconden al dat het foute boel was. De absolute miskoop van het jaar.
Wat bezielde mij om die plaat te kopen? Dat kwam zo: ergens in 1981 of ’82 paste ik als ventje van een jaar of zestien op het huis van een vriend van mijn ouders en daar, tussen zijn elpees, ontdekte ik de echte roots reggae. Die twee weken waren mijn genesis en openbaring. Ik was als een kind dat zojuist de snoepwinkel had ontdekt. Ik weet nog precies welke platen hij had: ‘Marcus Garvey’ en ‘Social Living’ van Burning Spear, ‘Harder Than The Rest’ en ‘Cumbolo’ van Culture, ‘Dreadlocks Dread’ van Big Youth, ‘Super Ape’ van The Upsetters en ‘Dance Cleopatra Dance’ van Prince Buster, waardoor ik ineens begreep dat Madness en The Specials de ska ook niet zelf hadden verzonnen. Maar dat terzijde.
Behalve deze tastbare platen stond er in dat huis ook een ouderwetse Revox spoelenrecorder met opnames van onder andere ‘Deliver Me From My Enemies’ van Yabby You Vibration en ‘Cool Ruler’ van Gregory Isaacs. Al deze platen zou ik later zelf ook kopen, maar er was er eentje die ik nooit tegen ben gekomen en dat was een soloplaat van toetsenist Ansel Collins. Ik weet de titel van de plaat niet meer, maar ik vond hem geweldig.
Wat we van Ansel Collins weten is dat hij in 1949 is geboren in Kingston, Jamaica, maar een exacte datum heb ik nergens kunnen vinden. Collins is al voor zijn twintigste een veelgevraagd sessiemuzikant. Eind jaren zestig is hij toetsenist bij de Invincibles, waar ook Sly Dunbar in speelt, en hij werkt dan onder andere samen met producer Lee Perry, terwijl hij ook al enkele instrumentale solo-singles op zijn naam heeft staan. De traditionele ondoorzichtigheid van de loopbaan van vele reggaeartiesten maakt het ook in geval van Collins lastig om zijn carrière helemaal te volgen. Bij Collins wordt dat nog eens extra moeilijk door het feit dat er geen overeenstemming lijkt te kunnen bestaan over de correcte spelling van zijn voornaam. Je komt van alles tegen: Ancil, Ansil, Ancel en Ansell Collins, maar ik hou het toch op Ansel.
Ansels grote doorbraak komt al in 1971 wanneer hij als onderdeel van het duo Dave & Ansel Collins een hit scoort met ‘Double Barrel‘, waarmee ze zelfs de eerste plaats in de Britse top 40 halen. Ik heb altijd gedacht dat Dave de broer van Ansel was, maar de Dave uit het duo blijkt de zanger Dave Barker te zijn, die zelf ook een verleden heeft met Lee Perry en samen met hem een jaar eerder het schitterende album ‘Prisoner Of Love’ maakte.
Het duo bestaat niet lang en Ansel ontpopt zich in de jaren zeventig tot een van de meestgevraagde toetsenisten op Jamaica. Als lid van de vaste Studio One begeleidingsband The Revolutionaries speelt hij op ontelbare klassiekers van Jimmy Cliff, Culture, Black Uhuru, John Holt, Dennis Brown en Gregory Isaacs. Op zijn beste momenten is Ansel met zijn stuwende staccato spel even iconisch voor de reggae als Bernie Worrell dat voor de funk was.
Maar halverwege de jaren tachtig begint de populariteit van reggae te dalen. De gloriedagen van de roots reggae zijn voorbij en er is geen geld meer om met grote bands met blazers en percussionisten door Europa te trekken. De rol van de toetsen in de band wordt daardoor belangrijker. Je zou zeggen dat dat in het voordeel van Ansel zou moeten werken, maar het is wat mij betreft de doodsteek voor Ansel en reggae in het algemeen. In een poging om met zijn tijd mee te gaan en aan te haken bij de nieuwe dancehallstijl, toveren Ansel en zijn collega’s de vreselijkste elektronische jaren ’80 geluiden uit hun keyboards. De Yamaha DX7 heeft in die tijd heel veel kapot gemaakt. Luister naar mijn miskoop van het jaar en je weet precies wat ik bedoel.
Als ik dat dan allemaal weet, hoe kom ik er dan toch toe om een soloplaat van een reggaetoetsenist uit 1988 te kopen? Natuurlijk is dat niet goed te praten, maar ik heb met de plaat in mijn hand in de winkel even snel op Wikipedia gekeken en daar staat als releasedatum van ‘So Long’ 1978, dus ik dacht -of hoopte- dat het een herpersing was van Ansels soloplaat die ik ooit als tiener hoorde. Misschien op een ander label, want zoals ik al eerder aanhaalde: niks is zo ondoorzichtig als de platen en CD-catalogi van reggae-artiesten. Bijna alle elpees hebben verschillende hoezen in Jamaica, Amerika en Europa en ze zijn regelmatig opnieuw uitgegeven onder andere titels, zelfs met andere mixen.
Na wat research ben ik er inmiddels wel achter dat de plaat die ik destijds heb gehoord ‘Riding High’ moet zijn, een soloplaat uit 1977 die niet eens voorkomt op de gerenommeerde site Discrogs, waar toch maar liefst 861 titels worden genoemd waar Ansel op meespeelt. Maar de chaos in de discografie van Collins is inmiddels al niet meer te overzien. Zelfs op Spotify bestaan Ansell Collins en Ansel Collins naast elkaar als twee verschillende artiesten.
Als je naar de pagina van die laatste gaat kom je er achter dat het altijd nog erger kan. Ansel Collins heeft in 2015 bedacht dat het een aardig idee was om onder de titel ‘The Magnificent‘ enkele van de wereldberoemde hits waar hij op meespeelde opnieuw op te nemen en daar dan keihard met een orgel doorheen te gaan zitten spelen. Als een soort Klaus Wunderlich op anabolen. Leuk voor bruiloften en partijen. Vooral als je niet zo van bruiloften en partijen houdt, want de dansvloer zal snel leeg zijn.
Deze hele, tamelijk pijnlijke ervaring met Ansel leerde me uiteindelijk drie dingen die ik eigenlijk al lang wist: pas op met reggae van na pakweg 1985, geloof niet alles wat op Wikipedia staat en vergeet vooral niet dat het luisteren naar muziek ook een regelrechte marteling kan zijn.
En in hoeverre ik kan vertrouwen op mijn eigen geheugen weet ik pas als ik ooit nog eens in de gelegenheid kom om ‘Riding High’ te beluisteren.